zondag 31 juli 2011

Samenvatting van het meest onwaarschijnlijke

"Wat goed te maken?" vroeg de bouwvakker bij het zien van de bos bloemen die hij kort daarvoor had gekocht.
Hij probeerde te lachen.
Een soort van ons kent ons, of iets wat er mogelijk dan toch een beetje in de buurt zou kunnen komen.
De bouwvakker vertaalde zijn onbeholpen poging schijnbaar als bedoeld en beantwoorde hem met een grijns.

Toen hij haar, korte tijd later, de laatste chocolade gaf en ze glimlachte herkende hij haar heel even.
Het had, voor die enkele seconden, tien jaar geleden kunnen zijn.
Ze had op kunnen staan en hem kunnen vragen of hij de nieuwe planten in haar tuin al had gezien.
Ze had hem, op zijn door tranen gedwongen zwijgen, vragend kunnen aankijken: Waarom ben je zo stil kind?

Maar toen ze met een beetje chocolade in de mondhoek haar ogen naar achteren liet vallen en in een, door de morfine veroorzaakte, roes weg dwaalde drong de realiteit veel te snel weer binnen.
Toen hij haar bij het afscheid kuste was ze daar opeens weer, ze hield zijn gezicht met beide handen vast en begon te huilen.
-"Zien we elkaar straks in de hemel weer?" vroeg ze.
Zijn leugen stelde haar zichtbaar gerust, hij nam haar weggenomen tranen mee naar buiten.
Daar stond de bouwvakker hem begrijpend aan te kijken, hij was daar ook geweest.. zag je zo.
"D'r benn'n d'r veul meer van hoor!"

zaterdag 30 juli 2011

Instant levenslust

"Houd er rekening mee dat een beetje luchtverfrisser zo vijf euro kost." zei hij op haar vraag hoe zijn dag was.
Het waren woorden waarmee werd aangegeven dat de dag wel een beetje beter had gekund en er mogelijk toch sprake was van een dipje.
Oma was gaan ruiken, er lag een bonnetje, met aantekening, op tafel op de dag dat haar kamer leeggehaald moest worden.
Vijf euro voor luchtverfrisser of die betaald kon worden want oma was in haar laatste dagen gaan ruiken.

Oma was de vrouw geweest die eens op bed gevonden was met pap over zich heen omdat, zo verklaarde de verpleging toen er navraag werd gedaan, mevrouw weer eigenwijs was en best zelf kon eten.
Natuurlijk laat je dan een, letterlijk doodzieke, vrouw van 93 op bed achter nadat je haar een kom pap in de handen hebt gedrukt en kijkt uren niet meer naar haar om.

Eerder had ze al, zonder een woord te spreken, in bijzijn van bezoek, oma hete thee in de handen gedrukt en was ze helemaal niet ingegaan op de extreem duidelijke signalen van de oude vrouw dat het te heet was.
Signalen in de de vorm van woorden als: "Dat is te heet, dat is te heet, dat is te heet!"
Hij had zijn vingers gebrand toen hij de mok uit de handen van oma had gehaald.
De verpleging schonk ondertussen de door het bezoek meegenomen en al uitgeschonken sap bij.
Ze had er immers al twee slokjes van genomen en het bezoek was natuurlijk niet in staat om oma te verzorgen. Op de opmerking dat het sap net was bijgeschonken had de verpleegster aangegeven dat er genoeg sap aanwezig was hoor. Hij had haar geantwoord dat zijn moeder wat dat betreft inderdaad heel zorgzaam en attent was en dat oma wat dat betreft zeker niks tekort kwam.
Maar de verpleging bleek voor sarcasme net zo gevoelloos als voor leed.

Luchtverfrissers dus.
Ze waren een symbool geworden.
Ze stonden voor de momenten dat je van de weeromstuit toch nog even doorging.