zaterdag 26 november 2011

Touching the ground

Je dochter is er ook, zei hij.
Haar vader keek haar aan, zonder bril, met grote ogen en zijn gezicht was nog nooit zo dichtbij een glimlach geweest als op dat moment.
Ze zag een man die, zeker voor dat moment, in niets meer leek op haar vader.
Hij probeerde een aantal malen rechtop te zitten, vloog daarbij net zo hard omhoog als weer naar beneden.
Hij lag op bed als een achteloos weggeworpen nachthemd.
Haar broer haalde sokken uit de kast en deed deze bij een volgende poging tot zitten aan zijn voeten.
In grote letters op de randen stond het woord Sport wat misplaatst te zijn.
De man was mager, kwetsbaar en mogelijk zelfs breekbaar.
Hij was misselijk, of we nog moesten blijven dan?
Weer kwam hij snel omhoog.
Weer liet hij zich vallen.
Ze had sowieso al nooit geweten hoe met de man te praten en nu was er slechts nog een leegte waarin ze geen enkel woord kon vinden die ze mogelijk nog uit kon spreken.

Ze had altijd al net zoveel van hem af gestaan als dat ze van hem gehouden had.
Hoe machtelozer zij werd hoe sterker haar broer leek te worden.
Niet alleen was haar broer zorgzaam en stelde zich tijdens het gesprek met de verpleging op als iemand die ze nog nooit eerder had gezien en die ze in zichzelf al tijden zoek was tevens wist hij als nooit tevoren er te zijn.
Toen hij haar in de armen nam en haar stevig vasthield zoals hij dat vijfendertig jaar geleden voor het laatst had gedaan wist ze zeker dat er een moment zou komen waarop haar fragmentatie zich zou voltooien en ze nooit meer de moeite zou nemen om nog tot een geheel te komen of op zijn minst een toonbaar half.

Vanaf het moment dat haar vader ziek was geworden, zo'n drie maanden geleden, tot het moment dat ze te horen kreeg dat hij nog maximaal twee weken te leven had was ze niet in staat geweest om welke gedachte dan ook om te zetten in emotie of op zijn minst een lichamelijke reactie.
Zoals ze al jaren alleen in haar hoofd alles registreerde en handelde op wel overwogen gedachten, redeneringen, reflexen of aangeleerde fatsoensnormen.
Verder dan dat kwam ze niet meer. Een automatische piloot met kamikaze neigingen.
Hoger en hoger.

dinsdag 8 november 2011

Retour afzender

Het schijnt dat hij al tijden in de veronderstelling leeft dat ik weer thuis woon.
Houdt gesprekken met mijn schim of vraagt waar ik nu toch weer ben. Dat ik, nu ik weer thuis woon, er wel om moet denken dat ik mijn postbus wijzig.
En terwijl hij met mij meer woorden wisselt dan we ooit gedaan hebben, sta ik in de wacht.
Blijf staan.
Zonder excuus voor het niet aanwezig zijn.
Terwijl de wachtrij vervaagt.
Oplost.