zondag 4 december 2011

W.I.A.F.D.

zaterdag 26 november 2011

Touching the ground

Je dochter is er ook, zei hij.
Haar vader keek haar aan, zonder bril, met grote ogen en zijn gezicht was nog nooit zo dichtbij een glimlach geweest als op dat moment.
Ze zag een man die, zeker voor dat moment, in niets meer leek op haar vader.
Hij probeerde een aantal malen rechtop te zitten, vloog daarbij net zo hard omhoog als weer naar beneden.
Hij lag op bed als een achteloos weggeworpen nachthemd.
Haar broer haalde sokken uit de kast en deed deze bij een volgende poging tot zitten aan zijn voeten.
In grote letters op de randen stond het woord Sport wat misplaatst te zijn.
De man was mager, kwetsbaar en mogelijk zelfs breekbaar.
Hij was misselijk, of we nog moesten blijven dan?
Weer kwam hij snel omhoog.
Weer liet hij zich vallen.
Ze had sowieso al nooit geweten hoe met de man te praten en nu was er slechts nog een leegte waarin ze geen enkel woord kon vinden die ze mogelijk nog uit kon spreken.

Ze had altijd al net zoveel van hem af gestaan als dat ze van hem gehouden had.
Hoe machtelozer zij werd hoe sterker haar broer leek te worden.
Niet alleen was haar broer zorgzaam en stelde zich tijdens het gesprek met de verpleging op als iemand die ze nog nooit eerder had gezien en die ze in zichzelf al tijden zoek was tevens wist hij als nooit tevoren er te zijn.
Toen hij haar in de armen nam en haar stevig vasthield zoals hij dat vijfendertig jaar geleden voor het laatst had gedaan wist ze zeker dat er een moment zou komen waarop haar fragmentatie zich zou voltooien en ze nooit meer de moeite zou nemen om nog tot een geheel te komen of op zijn minst een toonbaar half.

Vanaf het moment dat haar vader ziek was geworden, zo'n drie maanden geleden, tot het moment dat ze te horen kreeg dat hij nog maximaal twee weken te leven had was ze niet in staat geweest om welke gedachte dan ook om te zetten in emotie of op zijn minst een lichamelijke reactie.
Zoals ze al jaren alleen in haar hoofd alles registreerde en handelde op wel overwogen gedachten, redeneringen, reflexen of aangeleerde fatsoensnormen.
Verder dan dat kwam ze niet meer. Een automatische piloot met kamikaze neigingen.
Hoger en hoger.

dinsdag 8 november 2011

Retour afzender

Het schijnt dat hij al tijden in de veronderstelling leeft dat ik weer thuis woon.
Houdt gesprekken met mijn schim of vraagt waar ik nu toch weer ben. Dat ik, nu ik weer thuis woon, er wel om moet denken dat ik mijn postbus wijzig.
En terwijl hij met mij meer woorden wisselt dan we ooit gedaan hebben, sta ik in de wacht.
Blijf staan.
Zonder excuus voor het niet aanwezig zijn.
Terwijl de wachtrij vervaagt.
Oplost.

zaterdag 27 augustus 2011

Zo'n manifest schrijft zich ook al niet vanzelf.

Thuis gekomen bedacht hij zich dat hij mogelijk in staat was tot duistere minder algemeen geaccepteerde handelingen.
Niet zozeer dat hij haar op wilde eten, slechts om haar uit te kakken, restanten haar over haar uit te kotsen om afsluitend over haar te urineren.
Daar had hij nog geen moment aan gedacht, visualiseren van iets dergelijks stond hem zelfs een beetje tegen.
Maar soms leunde hij wel heel dicht tegen begrip aan voor handelingen die hij natuurlijk afkeurde.
Hij las ergens dat dergelijke gedachten mogelijk moesten verontrusten en niet zozeer omdat het eindresultaat geen smakelijk geheel mocht worden.
Wraak afkeuren zonder overweging vond hij zelf dan weer een veel enger concept.
Niet openstaan voor je eigen minder ontwikkelde kant, leven in de veronderstelling dat je niet in staat zou zijn tot ondenkbare gruwelen, dat vond hij eng.
Het journaal spuugt vlagen uit van opstanden, branden, zelfmoordbommen en natuurlijk de poliep van Marco die succesvol is verwijderd.
Geruststelling is zo snel gevonden in tegenwoordige tijden.
De telefoon gaat en gaat en gaat en gaat.
In een poging dan toch een moment van rust te vinden neemt hij na een uurtje bij de vijfde keer bellen op.
Yarden.
Of het gelegen komt dat hij belt.
Nee.
Of hij terug kan bellen.
Natuurlijk kon de man dat zelf veel beter inschatten, maar of het ook wenselijk was daar sprak hij zijn twijfels over uit, sowieso wilde hij wel graag weten wie deze amicale man mocht vertegenwoordigen.
Yarden.
Oh, nu.. ik heb u dus niet gevraagd mij te bellen?
Nee.
Dan zie ik ook geen reden om nogmaals te bellen.
Oh, dan verbind ik U nog even door met het bel mij niet....
Hij had opgehangen want hij moest nog ergens aangeven dat hij geen spam wilde ontvangen, een like button negeren, wat advertenties aansluitend op zijn eigen surfgedrag wegklikken, opgeven dat hij geen bezoek aan huis wilde ontvangen en dat hij niet openstond voor een rectaal onderzoek bij gebrek aan vrijwilligers. Het leven kan je maarzo bezighouden met de echt belangrijke dingen.
Hij zocht Yarden op en hij bedacht zich dat het wel toevallig was dat kort na een overlijden dergelijk telefoontjes binnenkomen, hetzelfde gebeurde kort na het overlijden van zijn oma en nu weer.
Toeval natuurlijk want het fatsoen staat niet anders toe tenslotte.
De volgende dag belde hij de huisarts, of hij nog iets moest ondernemen op zijn verzoek om hulp en de door de dokter op te stellen verwijsbrief die nu toch alweer een maand geleden was aangevraagd.
Nee hoor, de brief was verzonden en hij hoefde slechts geduld te hebben.
Geruststelling is zo snel gevonden in tegenwoordige tijden.
Hij bedankte vriendelijk en opende Word.

zondag 31 juli 2011

Samenvatting van het meest onwaarschijnlijke

"Wat goed te maken?" vroeg de bouwvakker bij het zien van de bos bloemen die hij kort daarvoor had gekocht.
Hij probeerde te lachen.
Een soort van ons kent ons, of iets wat er mogelijk dan toch een beetje in de buurt zou kunnen komen.
De bouwvakker vertaalde zijn onbeholpen poging schijnbaar als bedoeld en beantwoorde hem met een grijns.

Toen hij haar, korte tijd later, de laatste chocolade gaf en ze glimlachte herkende hij haar heel even.
Het had, voor die enkele seconden, tien jaar geleden kunnen zijn.
Ze had op kunnen staan en hem kunnen vragen of hij de nieuwe planten in haar tuin al had gezien.
Ze had hem, op zijn door tranen gedwongen zwijgen, vragend kunnen aankijken: Waarom ben je zo stil kind?

Maar toen ze met een beetje chocolade in de mondhoek haar ogen naar achteren liet vallen en in een, door de morfine veroorzaakte, roes weg dwaalde drong de realiteit veel te snel weer binnen.
Toen hij haar bij het afscheid kuste was ze daar opeens weer, ze hield zijn gezicht met beide handen vast en begon te huilen.
-"Zien we elkaar straks in de hemel weer?" vroeg ze.
Zijn leugen stelde haar zichtbaar gerust, hij nam haar weggenomen tranen mee naar buiten.
Daar stond de bouwvakker hem begrijpend aan te kijken, hij was daar ook geweest.. zag je zo.
"D'r benn'n d'r veul meer van hoor!"

zaterdag 30 juli 2011

Instant levenslust

"Houd er rekening mee dat een beetje luchtverfrisser zo vijf euro kost." zei hij op haar vraag hoe zijn dag was.
Het waren woorden waarmee werd aangegeven dat de dag wel een beetje beter had gekund en er mogelijk toch sprake was van een dipje.
Oma was gaan ruiken, er lag een bonnetje, met aantekening, op tafel op de dag dat haar kamer leeggehaald moest worden.
Vijf euro voor luchtverfrisser of die betaald kon worden want oma was in haar laatste dagen gaan ruiken.

Oma was de vrouw geweest die eens op bed gevonden was met pap over zich heen omdat, zo verklaarde de verpleging toen er navraag werd gedaan, mevrouw weer eigenwijs was en best zelf kon eten.
Natuurlijk laat je dan een, letterlijk doodzieke, vrouw van 93 op bed achter nadat je haar een kom pap in de handen hebt gedrukt en kijkt uren niet meer naar haar om.

Eerder had ze al, zonder een woord te spreken, in bijzijn van bezoek, oma hete thee in de handen gedrukt en was ze helemaal niet ingegaan op de extreem duidelijke signalen van de oude vrouw dat het te heet was.
Signalen in de de vorm van woorden als: "Dat is te heet, dat is te heet, dat is te heet!"
Hij had zijn vingers gebrand toen hij de mok uit de handen van oma had gehaald.
De verpleging schonk ondertussen de door het bezoek meegenomen en al uitgeschonken sap bij.
Ze had er immers al twee slokjes van genomen en het bezoek was natuurlijk niet in staat om oma te verzorgen. Op de opmerking dat het sap net was bijgeschonken had de verpleegster aangegeven dat er genoeg sap aanwezig was hoor. Hij had haar geantwoord dat zijn moeder wat dat betreft inderdaad heel zorgzaam en attent was en dat oma wat dat betreft zeker niks tekort kwam.
Maar de verpleging bleek voor sarcasme net zo gevoelloos als voor leed.

Luchtverfrissers dus.
Ze waren een symbool geworden.
Ze stonden voor de momenten dat je van de weeromstuit toch nog even doorging.